Gepubliceerd op 13 december 2019

Voedsel in de stad op waarde geschat

In de strijd om ruimte lijkt voedsel in en rond de stad vaak het onderspit te delven. Volgens onderzoeker Martin Ruivenkamp van Wageningen Universiteit komt dit omdat er voornamelijk naar de economische waarde van voedselvoorzieningspraktijken wordt gekeken en niet naar de sociale, ecologische en educatieve waarden. Platform31 spreekt met hem over het onderzoeksprogramma Urbanising in Place waar Ruivenkamp als post-doc onderzoeker deel van uitmaakt. Dit programma brengt mogelijkheden voor voedselvoorzieningspraktijken in verschillende internationale steden in kaart. Hoe kun je deze praktijken deel uit laten maken van de stad en voorkomen dat zij de stad uit worden gedreven? We identificeren veranderstrategieën en ontwikkelen ‘nieuwe verhalen’ die bijdragen aan meer erkenning voor het belang van voedselvoorzieningspraktijken in en rond de stad.

Waar gaat het onderzoek Urbanising in Place over?
We onderzoeken voedselvoorzieningspraktijken in en rond de stad. We kijken hierbij zowel naar het produceren van voedsel als naar de distributie en de bewerking van voedsel. Het verbouwen van voedsel wordt bij verdergaande verstedelijking vaak steeds verder de stad uitgeduwd. We onderzoeken de waarde van voedselvoorzieningspraktijken in en voor de stad. Wat levert dit op voor het beperken van afval, water en energie? Nu wordt de waarde van stedelijke voedselproductie vaak vooral bekeken in termen van economische transacties: ‘hoeveel geld levert het op?’ We verkennen hoe je ook de sociale, ecologische, culturele en educatieve waarde voor de stedelijke omgeving beter mee kunt nemen.

Hoe pakken jullie dit aan?
We doen in verschillende steden onderzoek naar voedselinitiatieven. De eerste stap hierbij is het in kaart brengen van bestaande initiatieven: welke initiatieven zijn er, wat houdt het initiatief in en hoe is de productie, distributie en arbeid binnen het initiatief georganiseerd? Gaat het bijvoorbeeld om gemeenschapslandbouw op een wat grotere schaal of om een moestuintje? En werken er vrijwilligers of gaat het om betaalde krachten? Door dit in verschillende steden te doen krijgen we inzicht in de invloed van de historische en socio-economische context op het aantal, de vorm en de impact van voedselvoorzieningspraktijken.

Welke steden onderzoeken jullie?
Binnen Urbanising in Place doen we onderzoek in Riga (Letland), Londen, Rosario (Argentinië) en Brussel. Daarnaast doe ik zelf ook onderzoek naar voedselvoorzieningspraktijken in Nijmegen en integreer ik mijn bevindingen uit de Nijmeegse praktijk in de aanpak van dit onderzoek. Door zelf ook actief onderzoek te doen in een gemeente die ik als bewoner goed ken, kan ik vanuit de praktijk bijdragen aan theoretische discussies die ook in de andere betrokken steden van belang zijn. En andersom probeer ik ook de eerste lessen uit ons onderzoek gelijk over te brengen aan beleidsmakers en betrokkenen in Nijmegen.

Wat zijn dan bijvoorbeeld eerste lessen die je deelt?
Dat kunnen lessen zijn over wat de gemeente kan doen om voedselvoorzieningspraktijken te ondersteunen. Zo stelt de lokale overheid in Rosario gemeentelijke grond beschikbaar waar inwoners zelf voedsel kunnen verbouwen en verzamelt zij de bladeren van de bomen in de parken om deze als compost voor voedselgronden te gebruiken. In Rosario zijn inwoners proactief betrokken bij het vormgeven van het beleid rond voedselproductie in de stad hier kunnen we veel lessen uit leren.

Wat doen jullie na het in kaart brengen van de initiatieven?
Het in kaart brengen resulteert letterlijk in kaarten per stad met een overzicht aan initiatieven; een atlas van voedselvoorzieningspraktijken. Na deze beschrijvende stap nemen we binnen dit onderzoek drie componenten onder handen: acting for value, acting for proximity en acting for change. “Acting”, oftewel “handelen” benadrukt dat we niet alleen bestaande initiatieven in kaart brengen maar dat we ook actief inzetten op verandering. Hoe kunnen gemeenten voedselvoorzieningspraktijken in de stad beter ondersteunen? Het gaat hierbij om het onderzoeken van manieren om anders te denken over waarde (acting for value) en te verkennen op welke wijze we voedselvoorzieningspraktijken in de stedelijke omgeving actief kunnen versterken (acting for change).

Anders denken over waarde, wat houdt dit dan in?
Bij het onderzoeken van waarde gaat het om het ontwikkelen van een meer integrale benadering van wat voedselpraktijken opleveren voor de stad. Als je puur naar de economische waarde per vierkante meter kijkt, dan is de opbrengst van zo’n praktijk in vergelijking met andere ruimtevragers laag. Voor een duurzame en gezonde stad hebben dit soort plekken echter wel veel waarde. Dit sluit ook aan bij de noodzaak van nabijheid (action for proximity). Het is voor mensen van belang om voedselpraktijken nabij te hebben, omdat dit mogelijkheden biedt om samen te komen, elkaar te ontmoeten. Dit ervaar ik zelf in Nijmegen, een boomgaard in de Ooijpolder zorgt er bijvoorbeeld ook voor dat mensen met een migratieachtergrond zich bij de stad betrokken voelen. Hoe neem je die waarde op een goede manier mee? Anders dan economische waarde is de sociale of ecologische waarde moeilijker te meten en verschilt de toekenning van waarde als je het verschillende mensen vraagt. Hoe ga je om met de subjectiviteit van andersoortige waarde? We verkennen daarbij bijvoorbeeld mogelijkheden om prijs los te koppelen van product en daar tijd voor in de plaats te nemen. Zijn mensen bereid om hun uurloon te besteden aan een kist met verschillende groenten waarvan het uur heeft gekost om deze te produceren?

En op welke manier willen jullie dan bijdragen aan verandering, het daadwerkelijk versterken van voedselpraktijken?
Dit willen we doen door verschillende praktijken binnen en tussen steden meer met elkaar te verbinden en door met elkaar nieuwe verhalen te ontwikkelen. Nu staan veel praktijken los van elkaar en blijft de impact op de stad als geheel beperkt. Ook zijn we bij het beoordelen van deze impact met zijn allen behoorlijk vastgeroest in ons denken in economische waarde. Nieuwe verhalen zijn nodig om bewoners, beleidsmakers en politici te laten zien dat voedsel in de stad over veel meer gaat dan de vraag of stadslandbouw een economisch rendabele manier is om vierkante meters te vullen. Een inspirerend verhaal uit Londen is bijvoorbeeld Wolves Lane, een gemeenschapslandbouw-project waarbij educatie van stadskinderen hand in hand gaat met het toeleveren van organische producten aan Ottolenghi, een bekende Londense chefkok.

Wat hoop je beleidsmakers met Urbanising in Place te kunnen meegeven?
Naast het laten zien van concrete succesvoorbeelden van voedselpraktijken en de waarde van voedsel in de stad breder onder de aandacht brengen, hoop ik dat dit onderzoek bijdraagt aan meer erkenning van voedsel als belangrijk beleidsveld binnen gemeenten en andere overheden. Voedsel is bij uitstek een integraal thema en in de praktijk betekent dit nu vaak dat het onderwerp tussen wal en schip terecht komt. Meer middelen en aandacht voor stedelijke voedselstrategieën in relatie tot water, energie en sociale opgaven zijn nodig!

Meer informatie
Urbansing in place maakt onderdeel uit van de call Sustainable Global Initiative (SUGI) Food-Water-Energy Nexus van JPI Urban Europe. De Nederlandse onderdelen hiervan maken deel uit van VerDuS SURF.