Waste Food-Energy-Water Urban Living Lab – Mapping and Reducing Waste in the Food-Energy-Water Nexus

WASTE FEW ULL | afval reduceren

De bedoeling van dit project was te onderzoeken waar afval ontstaat in de cyclus tussen voedsel, energie en water – de zogeheten ‘nexus’ of het verband tussen deze drie onderdelen. Hiervoor richten we Urban Living Labs (ULL’s) op in vier steden in verschillende werelddelen: in Bristol (Groot-Brittannië), Rotterdam (Nederland), Kaapstad/West-Kaap (Zuid-Afrika) en Campinas (Brazilië). Een ULL biedt de mogelijkheid voor experimenten vanuit een combinatie van verschillende vakgebieden om technologieën te ontwikkelen, in de praktijk te brengen, vorm te geven en te monitoren, en om te adviseren over beleidsmaatregelen waarmee afval een nuttige bestemming krijgt. De stedelijke voedsel-, water- en energiecyclus wordt daarmee in feite gesloten.

In dit project is een Circular Decision-Making Tree ontwikkeld.

Het consortium
Vanuit Nederland zijn betrokken: dr. Niki Frantzeskaki, dr. Timo von Wirth, Rachel Greer MSc (allen Erasmus Universiteit Rotterdam), BlueCity en MVO Nederland

  • Circular Decision-Making Tree

    Eindresultaten uit de paper ‘The Circular Decision-Making Tree: an Operational Framework
    door Rachel Greer, Timo von Wirth en Derk Loorbach
    in: Circular Economy and Sustainability (2022)

    Een belangrijke reden waarom de transitie naar een circulaire economie niet zo snel gaat als gehoopt, is te vinden in de besluitvormingsprocessen van bedrijven, investeerders en beleidsmakers. Geschikte kaders die de besluitvorming ondersteunen, zouden dus een belangrijke factor kunnen zijn voor deze transitie, indien gebaseerd op een circulaire en transformatieve in plaats van een lineaire optimalisatielogica. In dit artikel onderzoeken we daarom een andere besluitvormingslogica die is ontwikkeld op basis van circulariteit. Dit vormt de basis voor een operationeel raamwerk dat is ontworpen om besluitvormers zoals beleidsmakers, investeerders en ondernemers te helpen afwegingen te maken en beslissingen te nemen, rekening houdend met de kwaliteit van circulaire innovatie en het respectieve verspreidingspotentieel ervan. Om ons raamwerk – de ‘Circulaire besluitvormingsboom’ (CDMT) te ontwikkelen, te testen en te verfijnen, hebben we inzichten uit bestaande raamwerken gesynthetiseerd en deze conceptueel geïntegreerd met ons begrip van de transitietheorie en de circulaire economie. Vervolgens hebben we de interne logica en toepasbaarheid van het raamwerk geverifieerd in een reeks bruikbaarheidsworkshops in vier toepassingscontexten (Nederland, Brazilië, VK en Zuid-Afrika) met feedback van in totaal 50 belanghebbenden uit het beleid, de praktijk en de academische wereld. We bespreken kritisch het toepassingspotentieel en de beperkingen en beschrijven implicaties voor toekomstig onderzoek om de logica en operationalisering van het raamwerk verder te valideren.

    Conclusies

    De CDMT was bedoeld om actoren te helpen kiezen tussen circulaire innovaties of voorstellen via een hiërarchisch proces dat gericht is op de hoogste kwaliteit van circulariteit en verspreidingspotentieel, terwijl autonomie en flexibiliteit in de besluitvorming ook aanwezig kunnen zijn. Door middel van een reeks focusgroepworkshops hebben we de eerste versie van de tool verrijkt en de interne logica en ontwerpesthetiek gevalideerd door deze te testen met belanghebbenden in verschillende geopolitieke contexten.

    Op basis van de resultaten van onze verkennende studie zien we de CDMT als conceptuele en operationele bijdrage aan het huidige wetenschappelijke debat over het beheer van de overgang naar een circulaire economie. De tool kan een bijdrage leveren aan de praktijk door het bieden van een beter overzicht van beslissingen en samenwerkingsoriëntatie bij besluitvorming meerdere actoren of organisaties. Het is duidelijk dat er verschillende trajecten zijn voor de overgang van een lineaire naar een circulaire economie, en dat er interne en externe belemmeringen zijn voor de overgang naar een economie waarin circulaire systemen de norm zijn. In zijn huidige vorm kan de CDMT al helpen om de kloof tussen wetenschap en beleid te verkleinen door oriëntatie te bieden bij beslissingen over circulariteit, een hiërarchie van de meest gewenste bijdragen op verschillende impactniveaus aan circulaire economie te communiceren, dilemma’s en onzekerheden in circulaire besluitvorming onder de aandacht te brengen, overwegingen rond diffusie- of versnellingspotentieel te integreren, en zelfreflectie en debat te stimuleren over sectoren en maatschappelijke domeinen heen. Concluderend zijn we van mening dat deze verkennende studie zijn doel heeft bereikt en bevelen we aan dat toekomstige versies van de CDMT worden ontwikkeld om andere dimensies van duurzaamheid en sector- specifieke constructies, voortbouwend op ons oorspronkelijke werk.