Gepubliceerd op 21 november 2019

Experimentele Kennisdialoog VerDuS geslaagd

Onderzoekers en beleidsmakers: waarden moeten terug op de agenda voor duurzame verstedelijking

Hoe krijgen we de letterlijke (ruimtelijke) en figuurlijke (ecologische) footprint van mobiliteit en logistiek kleiner? Welke kennis is er voor handen en aan welke is behoefte? Dat waren vragen die centraal stonden tijdens de eerste VerDuS Kennisdialoog met onderzoekers van het programma Smart Urban Regions of the Future (SURF) en IenW-beleidsmakers. Erik Schmieman van IenW/KIS: ‘Het is bijzonder en belangrijk dat we hier nu tijd en aandacht vrijmaken voor vraagstukken die net wat verder reiken dan de waan van de dag. Beleidsmakers komen daar niet zo vaak aan toe. Als IenW investeren we in onderzoek, zoals VerDuS SURF en vanuit de directie Kennis, Innovatie en Strategie (KIS) organiseren we verschillende soorten bijeenkomsten om de dialoog tussen wetenschap en beleid te ondersteunen. Vandaag doen we een experiment met speeddates en een open space-aanpak.’
Het experiment bleek zeker voor herhaling vatbaar.

Na de opening door Erik Schmieman schetste Michel Duinmayer van IenW/Duurzame Mobiliteit hoe het VerDuS SURF-programma ooit was opgezet. ‘Verschillende maatschappelijke opgaven rond bereikbaarheid, economie en ruimte stonden centraal. Inmiddels is de tijd voortgeschreden en zijn er nieuwe ontwikkelingen en invalshoeken relevant. Vandaag focussen we in het verlengde van de verschillende recent verschenen kennisagenda’s op drie grote onderwerpen: transitie, gedrag en gebiedsgerichte opgaven. Verschillende SURF-onderzoekers hebben hier verschillende (deel)onderzoeken naar gedaan.’ Vervolgens lichtte Ymkje de Boer (adviseur kennisdeling van VerDuS) toe hoe de experimentele werkvorm in elkaar zat. Verspreid door de zaal zaten onderzoekers aan zes tafels; in verschillende rondes van steeds tien minuten gingen ze in gesprekken met steeds wisselende kleine groepjes beleidsmakers. Terwijl ze uitwisselden welke vraagstukken hen beiden bezighielden, noteerden ze issues die ze na de pauze wilden bespreken.

De speeddates leidden tot gedachtewisselingen rond vraagstukken als:

Thema Duurzame logistiek:

  • Welke logistieke concepten (zoals hubs) kunnen we verwachten?
  • Aandacht voor logistiek bij gebiedsontwikkeling (vraag, oplossingen, benodigde ruimte). En is het ook mogelijk om het lopen te bevorderen bij nieuwe vormen van duurzame logistiek?

 

Thema Energietransitie:

  • Waterstof versus elektrisch en voor welke toepassingen dan? En hoe zit het met de ruimtelijke aspecten hiervan? En de toenemende vraag naar nieuwe (elektrische) vormen van vervoer?
  • Dwarsverbanden tussen energietransitie en elektrisch rijden?

 

Thema Waarden:

  • Hoe krijg je thema’s en innovaties die moeilijk(er) berekenbaar zijn hoger op de politieke agenda?
  • Sociale versus economische waardering; hoe neem je beide mee?

 

Thema Gedrag:

  • Hoe zorg je dat extrinsieke motivatie intrinsiek wordt?
  • Hoe beïnvloedt de omgeving in interactie met individuele factoren het gedrag van mensen?
  • Wat motiveert beleidsmakers en werkgevers om duurzame mobiliteit te bevorderen?

Na de pauze werd er in verschillende subgroepen doorgepraat over verschillende van deze vraagstukken.

Internetshoppen noopt tot nieuwe visie op de stad van de toekomst
De groep die zich over duurzame logistiek boog, sprak over verschillende gevolgen van winkelen via internet. Het ging onder meer over de afweging ‘zelf ophalen’ of ‘laten bezorgen’ en de factoren die daarbij in het geding zijn. Laten bezorgen is handig, maar misschien niet duurzaam; in hoeverre moeten mensen daarin keuzevrijheid houden? Kunnen we de stad en de logistiek zo inrichten dat we naast duurzaamheid ook denken aan gezondheid en bijvoorbeeld een fenomeen als eenzaamheid onder ouderen en studenten? (Zie ook het Pop Up-project van Kees Maat, TUD) Hoe kunnen we de ‘verdozing’ terugdringen? Uitkomst van deze groep was dat het goed zou zijn als het vele wetenschappelijke onderzoek dat naar logistiek wordt gedaan iets meer verschillende aspecten en verschillende publieke waarden zou meenemen, en niet alleen duurzaamheid en efficiency. Misschien een onderwerp voor een symposium van beleid en wetenschap tezamen?

Energietransitie en duurzame/slimme mobiliteit meer integraal onderzoeken
In de groep over de samenhang tussen energietransitie, smart grid, smart mobility en ruimte
passeerde het volgende de revue:

  • Hoe de laadinfrastructuur van auto’s zich zal ontwikkelen, is onbekend. Aanbod, vraag van (duurzame) energie en fluctuaties daarbinnen zijn parameters die van belang zijn. De opslagcapaciteit van de autobatterijen zijn daarbij een factor. Onderzoek naar deze ontwikkeling, de impact van verschillende scenario’s op de belasting van netwerken en meekoppelkansen tussen energie en mobiliteit is van belang.
  • Smart Mobility zal ook slim worden in relatie tot aanbod en vraag van duurzame energie. De integratie van Smart Grid en Smart Mobility biedt veel kansen. Onderzoek naar hoe deze integratie vorm kan krijgen, de kansen die daaraan zijn verbonden, is van belang.
  • Eveneens van belang is onderzoek naar hoe de ontwikkeling van Smart Grid en Smart Mobility is te sturen vanuit collectieve waarden ten aanzien van de inrichting van stadscentra en woonwijken. Wat zijn die collectieve belangen, welke governance is benodigd om die belangen veilig te stellen?
  • Voor investeerders in nieuwe toepassingen (bedrijven, overheden, particulieren) speelt het risico van desinvestering. Nieuwe technologische toepassingen kunnen snel worden ingehaald door andere innovaties of bijvoorbeeld wijziging van overheidsbeleid. Dit risico kan resulteren in terughoudendheid bij investeerders in nieuwe technologische toepassingen.
  • Elektrisch vliegen is “niet voor morgen”. Synthetische kerosine is weliswaar meer CO2-neutraal maar blijft gepaard gaan met uitstoot.
  • Gevestigde belangen zullen aansturen op behoud van het bestaande en “status quo”. Het voeren van een maatschappelijke discussie over in welk land, welke stad we willen wonen, wint aan belang. De sommatie van afzonderlijke individuele preferenties zullen moeten afgewogen tegen de effecten daarvan op zaken van collectieve belang.
  • Een “betrouwbaar” toekomstbeeld moet richting geven. Een koersvaste overheid op basis van doelvoorschriften moet investeerders helpen om te investeringen een duurzame toekomst.

Terug naar waarden en visie
In de groep die sprak over sociale versus economische waardering en de vraag hoe minder berekenbare zaken hoger op de agenda kunnen, kwam het volgende aan de orde:

  • De modellen waarop we beslissingen nemen over mobiliteit zijn puur economisch ingestoken, wat niet overeenkomt met hoe bijvoorbeeld de meeste burgers een afweging maken; uit onderzoek blijkt dat slechts 15% van de burgers op basis van economische motieven besluit. De vraag is of je andere dan economische motieven – niet berekenbare factoren – kunt meewegen in de modellen. Hoe zorg je ervoor dat we goede dingen gaan doen? Er is gesproken over indicatoren en normatief zijn. De onderzoekers stelden dat de economische modellen impliciet ook normatief zijn.
  • Er wordt een behoefte gevoeld aan meer normen en waarden in de afweging (en hoe dan?), meer integraliteit, meer visie (waar willen we naar toe?). We denken bijvoorbeeld aan het koppelen van mobiliteit en gezondheid. Er zou meer uitgeprobeerd kunnen worden in living labs, waarin burgers de gevolgen van bepaalde besluiten eerst kunnen ervaren, en deze ervaringen kunnen gebruikt worden om beleid bij te sturen.
  • Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat burgers veiligheid belangrijker vinden dan reistijd, en vinden dat het zorgen voor veiligheid een overheidstaak is, niet reistijd. Er werd op gewezen dat de helft van de Nederlanders geen auto heeft, maar het mobiliteitsbeleid erg op de auto is gericht. Uiteindelijk gaat het erom in welke toekomst / stad we willen investeren.

Experiment geslaagd
Aan het einde van de ochtend bleek dat de deelnemers de werkvorm zeker op prijs hadden gesteld. Joke van Wensem (mede-organisator vanuit IenW/KIS): ‘We gaan dit soort bijeenkomsten zeker vaker organiseren in samenwerking met VerDuS.’