Gepubliceerd op 13 januari 2020

Verandert de deelhub houding en reisgedrag van buurtbewoners?

Minder eigen autobezit komt de leefbaarheid in steden ten goede (minder congestie, betere luchtkwaliteit). De onderzoekers kijken naar het effect van de introductie van een nieuwe deelhub (met auto’s, fietsen en scooters) in een woonwijk in Utrecht. In hoeverre veranderen de attitudes (met name ten aanzien van parkeren en het bezit van een privéauto), het reisgedrag (wandelen, fietsen, bus, trein, autogebruik) en het autobezit van buurtbewoners? Carlijn Kamphuis en Stephanie Geertman van de Universiteit Utrecht onderzoeken dit in samenwerking met onder meer de gemeente Utrecht.

Eind januari 2020 gaat de gemeente Utrecht bij wijze van driejarige pilot een mobiliteitshub openen voor deelvervoer in parkeergarage De Grifthoek. Deze bevindt zich aan de Zuidelijke rand van het Griftpark; net op de grens met het binnenstedelijke gebied en de woonwijken die daaraan grenzen. De gemeente hoopt dat de aanwezigheid van een deelhub met een gevarieerd aanbod zal leiden tot minder auto’s in de straten van Utrecht. Camphuis en Geertman gaan onderzoeken of dit inderdaad het geval zou kunnen worden.

Geertman: ‘Bij dit soort ‘hubs’ kun je als buurtbewoner auto’s, fietsen en scooters (elektrische en niet-elektrische) lenen. Wat wij nu willen weten is in hoeverre de beschikbaarheid van zo’n deelhub ertoe leidt dat mensen anders gaan denken en handelen rond hun mobiliteit. Verandert hun houding rond parkeren? Kiezen ze hun vervoermiddelen anders dan voorheen? En hoe zit het met autobezit: schaffen ze misschien hun tweede auto – of zelfs hun eerste – auto af?’

De resultaten van het project zijn zeer relevant voor de ontwikkeling van beleid door stedelijke overheden die streven naar meer leefbare steden door de zogenoemde VMT (Vehicle Miles of Travel) te verminderen. Geertman: ‘Omdat onze casus zich midden in de stad Utrecht bevindt, is het resultaat natuurlijk in eerste instantie vooral relevant voor de gemeente Utrecht zelf. Maar ook andere steden in Nederland kunnen ervan profiteren. Ons onderzoek kan aantonen dat een verhoogde toegang tot gedeelde mobiliteit in een woonwijk belangrijke positieve effecten kan hebben. We denken hierbij vooral aan gunstige effecten voor gezondheid, milieu,  en ruimtegebruik. Maar denk ook aan de sociale aspecten van een verschuiving van privéauto’s  naar gedeelde mobiliteit en een verhoogd gebruik van actieve vervoerswijzen als wandelen en fietsen en openbaar vervoer.’

Het onderzoek valt in drie delen uiteen, vertelt Geertman. ‘We gaan de effecten van de opening op de vervoerskeuzes onderzoeken bij de direct omwonenden. Het tweede onderzoek richt zich op de daadwerkeljke gebruikers van de hub. En het derde onderzoek zijn interviews met zowel gebruikers als niet-gebruikers van de deelhub.  De gemeente en de deelhub-aanbieder ‘Juuve’ zijn nauw betrokken bij de onderzoeksopzet en het ontwerp van de onderzoeksinstrumenten. Wijzelf zijn verantwoordelijk voor het inhoudelijke onderzoek, maar de praktijkpartners ondersteunen ons door surveys uit te zetten, de bewoners bij het project te betrekken en de onderzoeksresultaten te verspreiden.’