Gepubliceerd op 20 juli 2020

Routekaart voor netwerken gericht op stedelijke klimaatadaptatie

Klimaatadaptatie staat in Nederland steeds prominenter op de agenda. Steden merken de gevolgen van klimaatverandering in de extremen van piekbuien, droogte en hitte. Het klimaatbestendig maken van de stad vraagt om ingrepen in de publieke ruimte, maar ook op private grond. Het realiseren van klimaatadaptieve maatregelen vraagt daarom om grensoverschrijdend werken, waarbij vaak gebruik wordt gemaakt van netwerken. Jannes Willems van het VerDuS SURF-project ‘Het nieuwe normaal’ onderzocht met zijn team de doorwerking van twee van deze netwerken: de ‘koplopers’ Amsterdam Rainproof (opgericht in 2013) en Water Sensitive Rotterdam (2015).

Het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie toont op haar website 25 regionale en lokale netwerken door heel Nederland. Deze netwerken werken als grensobject: ze faciliteren het werken over administratieve grenzen en tussen stakeholders en disciplines. Tot dusverre was de directe impact en de doorwerking van lokale netwerken, in relatie tot hun werkwijze, nog nauwelijks geanalyseerd.

Grensobjecten zijn aantrekkelijk voor veel partijen en leiden tot vernieuwende samenwerkingen
De onderzoeksresultaten laten zien dat AR en WSR grensoverschrijdend werken faciliteren binnen nieuwe netwerken. Beide grensobjecten hebben een positief discourse ontwikkeld (water en klimaat als kans), nieuwe praktijken ontwikkeld in de haarvaten van de stad en waarin elke druppel telt. De fluïde identiteit van AR en WSR maakt dat een breed scala aan publieke en private partijen aansluit. Voor publieke partijen valt er veel winst te behalen om met nieuwe stake­holders samen te werken en maatregelen te kunnen realiseren op private grond. Door losgekoppeld te zijn van de overheid ontstaat manoeuvreerruimte om nieuwe samenwerkingen op te zoeken. Partijen uit het stedelijk netwerk kunnen binnen AR en WSR terecht voor financiële ondersteuning, kennis en expertise, en toegang tot een groot netwerk. De grensobjecten zijn vooral interessant voor professionals die stadsbreed werken en niet eenmalig aansluiten bij een project.

Doorwerking in individuele organisaties niet vanzelfsprekend
Doorwerking in de losse organisaties blijkt niet vanzelf­sprekend te zijn. De werkwijze en dynamiek blijft nog sterk gekoppeld aan intrinsiek gemotiveerde deelnemers. De werkwijzen blijven een vreemde eend in de organisa­torische bijt en de procedures worden dan ook maar mondjesmaat aangepast. De doorwerking is een proces van de lange adem. Door de initiële aandacht voor het afzetten tegen de overheid om de eigen identiteit te markeren, is het moeilijk in een later stadium de banden aan te halen. Uit de analyse blijkt dat aan de kant van de overheid al snel wordt gedacht aan ‘not invented here’, waardoor het grensobject geïsoleerd komt te staan. Tegelijkertijd zien we dat betrokkenen bij het grensobject de energie liever steken in samenwerkingen met nieuwe partijen dan in het meekrijgen van de eigen organisatie.

Een routekaart om de ontwikkeling van een grensobject te duiden
De rapportage eindigt met een routekaart en een tiental stappen die grensobjecten afleggen. Deze routekaart helpt om de ontwikkeling en inrichting van een grensobject te duiden.

Verder lezen:

  • Download de routekaart voor gebruikers in de praktijk (PDF)
  • Download het onderzoeksrapport (PDF)